ECLI:NL:CRVB:2018:649
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering op basis van onrechtmatig verkregen bewijs
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van studiefinanciering van appellante, die woonachtig was op een adres in de basisregistratie personen (brp). De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had de studiefinanciering van appellante herzien op basis van een rapport van controleurs, die haar woonsituatie hadden onderzocht. De minister concludeerde dat appellante niet op het brp-adres woonde en vorderde een bedrag van € 8.577,40 terug. Appellante maakte bezwaar en stelde dat zij tijdelijk bij haar moeder verbleef en dat de kamer op het brp-adres nog niet definitief was verlaten. De rechtbank Overijssel verklaarde het beroep van appellante ongegrond, maar in hoger beroep oordeelde de Raad dat het rapport van de controleurs niet als bewijs kon dienen, omdat het onrechtmatig was verkregen. De Raad concludeerde dat de herziening van de studiefinanciering niet voldoende was onderbouwd en dat de verklaring van appellante niet als bewijs kon worden gebruikt. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak, verklaarde het beroep gegrond en herstelde het besluit van de minister, waarbij de proceskosten van appellante werden vergoed.