ECLI:NL:CRVB:2018:638
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsaanvraag en bewijslevering van ingediende documenten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin het college van burgemeester en wethouders van Hengelo de aanvraag van appellant om bijstand op grond van de Participatiewet buiten behandeling heeft gesteld. Appellant ontving tot 7 juli 2012 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand, maar zijn uitkering werd beëindigd vanwege werkaanvaarding. In september 2015 heeft hij een aanvraag ingediend voor bijstand, maar het college verzocht hem om bankafschriften te overleggen. Appellant heeft op 15 oktober 2015 stukken ingeleverd bij de balie van de gemeente, maar het college stelde dat deze niet volledig waren. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, maar in hoger beroep oordeelt de Centrale Raad van Beroep dat het college niet bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen. De Raad stelt vast dat het college niet heeft gecontroleerd of de ingeleverde stukken volledig waren en dat het aan het college was om dit bewijsvermoeden te ontzenuwen. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, met de opdracht aan het college om een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellant.