ECLI:NL:CRVB:2018:550
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- G.M.G. Hink
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Terugvordering bijstandsuitkering wegens gezamenlijke huishouding en inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die sinds 27 april 2011 een uitkering ontving op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, werd geconfronteerd met een medeterugvordering van bijstandsuitkeringen die aan een medebewoner, [A 1], waren verstrekt. De gemeente Stichtse Vecht had vastgesteld dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding tussen appellant en [A 1], wat leidde tot de conclusie dat de bijstand ten onrechte was verleend. De Raad oordeelde dat de onderzoeksresultaten van de sociale recherche voldoende bewijs boden voor de gezamenlijke huishouding, ondanks de tegenargumenten van appellant dat hij slechts tijdelijk bij [A 1] verbleef en dat er geen wederzijdse zorg was. De Raad bevestigde dat de appellant niet aan zijn inlichtingenverplichting had voldaan, wat de terugvordering rechtvaardigde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van appellant werd afgewezen.