ECLI:NL:CRVB:2018:547
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- G.M.G. Hink
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid bij het interen op vermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante had bijstand aangevraagd op basis van de Participatiewet, maar haar bijstandsaanvraag werd afgewezen omdat zij te snel op haar vermogen had ingeteerd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellante onvoldoende verantwoordelijkheid had getoond voor haar financiële situatie, wat leidde tot een maatregel waarbij haar bijstand gedurende drie maanden werd verlaagd. De Raad bevestigde deze uitspraak, waarbij werd vastgesteld dat appellante, ondanks haar verlaagde alimentatie, in staat had moeten zijn om haar uitgavenpatroon aan te passen en dat zij had kunnen voorzien dat zij op een gegeven moment bijstand nodig zou hebben. De Raad oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders van Tilburg terecht een maatregel had opgelegd, omdat appellante niet had aangetoond dat haar uitgaven verantwoord waren in het licht van haar financiële situatie. De Raad concludeerde dat de maatregel van drie maanden in overeenstemming was met de geldende regelgeving en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.