ECLI:NL:CRVB:2016:5098
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Y.J. Klik
- R.P.Th. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Bijstandsverlening in de vorm van geldlening en tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de afwijzing van een bijstandsaanvraag door het Drechtstedenbestuur werd bevestigd. Appellante had op 16 augustus 2012 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, die op 2 november 2012 werd afgewezen omdat zij over een vermogen beschikte dat de voor haar geldende vermogensgrens overschreed. Na een aantal tussenuitspraken werd appellante alsnog bijstand toegekend in de vorm van een geldlening. De rechtbank oordeelde dat het bestuur terecht had gesteld dat appellante tekortschietend besef van verantwoordelijkheid had getoond door te snel in te teren op haar vermogen. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het bestreden besluit van het bestuur niet in stand kon blijven. De Raad oordeelde dat het bestuur onvoldoende had gemotiveerd waarom bepaalde uitgaven van appellante als onverantwoord moesten worden aangemerkt en dat de toegepaste interingsberekening niet correct was. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het bestuur opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de omstandigheden van appellante. Tevens is het bestuur veroordeeld in de proceskosten van appellante.