ECLI:NL:CRVB:2018:529
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering medewerking aan huisbezoek door appellant in het kader van bijstandsverlening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. Appellant ontving vanaf 18 mei 2015 bijstand op grond van de Participatiewet (PW) en stond ingeschreven op een bepaald adres. Naar aanleiding van een melding dat appellant mogelijk samenwoont met een andere persoon, heeft de gemeente Amsterdam een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot twee pogingen tot een huisbezoek, waarbij appellant niet aanwezig was. Tijdens een gesprek met een handhavingsspecialist op 22 maart 2016 weigerde appellant medewerking aan een huisbezoek, omdat hij een afspraak had voor een sollicitatie. De gemeente besloot daarop de bijstand van appellant in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. Appellant ging in beroep tegen deze besluiten, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad oordeelde dat er voldoende aanleiding was voor het afleggen van een huisbezoek en dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat er een zwaarwegende reden was voor zijn weigering om medewerking te verlenen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.