Uitspraak
16.3926 PW
mr. D. van der Wal, advocaat, verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P. Bethlehem.
Centrale Raad van Beroep
Op 20 februari 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door appellant, die een uitkering ontvangt op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Appellant had bijzondere bijstand aangevraagd voor kosten van bewindvoering, eigen bijdrage rechtsbijstand en griffierecht, maar het college van burgemeester en wethouders van Emmen heeft deze aanvraag afgewezen. Het college stelde dat appellant voldoende draagkracht had om de kosten zelf te voldoen, omdat zijn WIA-uitkering hoger was dan de bijstandsnorm, rekening houdend met de kostendelersnorm. Appellant woont bij zijn bewindvoerder, die ook zijn mentor is, en betaalt de helft van de huurkosten van de woning. De Raad oordeelde dat de kostendelersnorm terecht was toegepast, omdat appellant en zijn bewindvoerder een niet-zakelijke relatie hebben, wat betekent dat de kosten niet op dezelfde manier worden gedeeld als bij een commerciële huurrelatie. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.