ECLI:NL:CRVB:2018:463
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- F. Hoogendijk
- W.F. Claessens
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking bijstandsverlening na ontdekking hennepkwekerij
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de intrekking van de bijstandsverlening aan appellanten werd bevestigd. Appellanten ontvingen van 22 september 2004 tot en met 6 januari 2014 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Tijdens deze periode werd op 30 januari 2013 in de schuur bij hun woning een hennepkwekerij met 21 planten aangetroffen. De gemeente Lingewaard heeft, na een melding van de politie, een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit leidde tot de conclusie dat appellanten hun wettelijke inlichtingenverplichting hadden geschonden door de hennepkwekerij niet te melden. De rechtbank verklaarde het beroep van appellanten ongegrond, waarna zij in hoger beroep gingen.
Appellanten voerden aan dat de hennep voor eigen gebruik was en dat zij niet op de hoogte waren van elkaars activiteiten. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat de hennepteelt niet uitsluitend voor eigen gebruik was en dat appellanten als partners in gezinsbijstand gezamenlijk verantwoordelijk waren voor het melden van relevante informatie. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de intrekking van de bijstandsverlening terecht was, omdat appellanten hun inlichtingenverplichting hadden geschonden. De Raad concludeerde dat de omstandigheden van de zaak, zoals de omvang van de schuur en het niet vaststellen van wederrechtelijk voordeel, niet afdoen aan de conclusie dat er sprake was van een bedrijfsmatige hennepkwekerij.