ECLI:NL:CRVB:2018:424
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over weigering ZW-uitkering na zwangerschapsgerelateerde arbeidsongeschiktheid
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 14 februari 2018, onder zaaknummer 16/1985 ZW-T, wordt de weigering van een Ziektewet (ZW) uitkering aan een werkneemster besproken. De werkneemster, in dienst als secretaresse/boekhoudster, had zich ziek gemeld na het ontdekken van ernstige afwijkingen bij haar ongeboren kind, waaronder een open rug en een hartafwijking. Ondanks haar ongeschiktheid voor arbeid, oordeelde het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar arbeidsongeschiktheid niet het gevolg was van zwangerschap of bevalling, en weigerde daarom de uitkering.
De Raad oordeelt dat de verzekeringsartsen onvoldoende rekening hebben gehouden met de fysieke en mentale gevolgen van de zwangerschapsgerelateerde onderzoeken en de daaruit voortvloeiende complicaties. De Raad stelt vast dat de onderzoeken niet zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de conclusie van de verzekeringsartsen niet voldoende gemotiveerd is. De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, waarbij de nadruk ligt op de noodzaak om de omstandigheden rondom de zwangerschapsgerelateerde arbeidsongeschiktheid opnieuw te beoordelen.
De uitspraak is gedaan in het kader van een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Centrale Raad van Beroep benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de medische situatie van de werkneemster en de impact van de zwangerschap op haar arbeidsongeschiktheid.