ECLI:NL:CRVB:2018:4202
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens vermogen in Turkije
Op 4 december 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 28 februari 2017. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die vermogen in Turkije heeft dat boven het vrij te laten vermogen ligt. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij de inlichtingenverplichting niet heeft geschonden en dat de waardebepaling die hij heeft overgelegd meer waarde moet krijgen dan de taxatie die op verzoek van de ambassade is uitgevoerd. Hij stelde ook dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De rechtbank heeft deze gronden gemotiveerd weerlegd en de Centrale Raad van Beroep kan zich volledig vinden in het oordeel van de rechtbank. De Raad oordeelt dat de taxatie door de ambassade voldoende duidelijkheid biedt over de waarde van het onroerend goed, dat bestaat uit drie appartementen op landbouwgrond. Appellant heeft ook een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, maar dit werd afgewezen omdat de gevallen niet gelijk zijn. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.