ECLI:NL:CRVB:2018:4152
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om geen WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die sinds 2009 arbeidsongeschikt is door gehoorproblemen en later visusproblemen, heeft in 2015 een WGA-uitkering ontvangen. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wat leidt tot de weigering van de WIA-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraken van de rechtbank Limburg bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de medische beoordeling door de verzekeringsartsen zorgvuldig is uitgevoerd en dat de geselecteerde functies voor appellant geschikt zijn. De Raad concludeert dat de door appellant ervaren beperkingen in visus en gehoor voortvloeien uit een conversiestoornis en dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hebben gehouden met deze beperkingen. De Raad heeft de hoger beroepen van appellant afgewezen en de verzoeken om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan op 19 december 2018.