ECLI:NL:CRVB:2018:4011
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om schadevergoeding na FPU-ontslag en compensatie-uren
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die zijn verzoek om schadevergoeding na zijn FPU-ontslag had afgewezen. Appellant, werkzaam bij de Belastingdienst, had verzocht om de waarde van 847 compensatie-uren toe te voegen aan zijn levenslooptegoed. Dit verzoek werd afgewezen door de staatssecretaris van Financiën, en de rechtbank had deze afwijzing bevestigd. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat de eerdere besluiten van 2 december 2014 en 20 mei 2015 rechtmatig zijn en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een herziening rechtvaardigen. Appellant heeft betoogd dat hij recht had op schadevergoeding omdat de staatssecretaris ten onrechte had gesteld dat zijn compensatie-uren waren vervallen. De Raad heeft echter geconcludeerd dat het verzoek om schadevergoeding niet kan worden toegewezen, aangezien de eerdere besluiten in stand zijn gebleven. De uitspraak van de Raad bevestigt de beslissing van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af.