ECLI:NL:CRVB:2018:3876
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een WIA-uitkering op basis van nieuwe feiten
Op 5 december 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak over de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Verzoeker, die sinds 2 april 2009 met nek- en rugklachten uitgevallen was als technisch onderwijsassistent, had in 2011 recht gekregen op een loongerelateerde WGA-uitkering. Dit recht was vastgesteld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), dat ook het bezwaar van verzoeker tegen dit besluit ongegrond verklaarde. In een eerdere uitspraak van de Raad werd de beslissing van de rechtbank bevestigd, die het beroep van verzoeker tegen het besluit van het Uwv had afgewezen.
Verzoeker verzocht om herziening van deze uitspraak, omdat hij meende dat er medische informatie ontbrak die door het Uwv niet was opgevraagd bij zijn behandelende specialisten. Hij stelde dat dit had geleid tot een onvolledig beeld van zijn medische situatie. De Raad oordeelde echter dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die aan de voorwaarden voor herziening voldeden. De Raad benadrukte dat herziening alleen mogelijk is op basis van feiten die vóór de uitspraak plaatsvonden en die niet eerder bekend waren. Aangezien de informatie die verzoeker aanvoerde al in het dossier aanwezig was, werd het verzoek om herziening afgewezen.
De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 5 december 2018.