In deze zaak gaat het om de herziening van het ouderdomspensioen van appellanten, die gehuwd zijn, naar de norm van een gehuwde die duurzaam gescheiden leeft. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft hen per 1 januari 2015 een AOW-pensioen toegekend, maar dit is later herzien. Appellanten stellen dat er wel degelijk sprake is van duurzaam gescheiden leven, terwijl de Svb dit betwist. De rechtbank heeft de beroepen van appellanten ongegrond verklaard, maar appellanten zijn in hoger beroep gegaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de Svb onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de omstandigheden van appellanten en dat er geen gesprek met appellant heeft plaatsgevonden, wat essentieel is voor het verkrijgen van de juiste informatie. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en de bestreden besluiten van de Svb en verplicht de Svb om binnen twaalf weken nieuwe beslissingen op bezwaar te nemen, waarbij de Raad de Svb ook veroordeelt in de proceskosten van appellanten.