ECLI:NL:CRVB:2018:3644
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen dwangsombesluit en verzoek om herziening van besluit op bezwaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een dwangsombesluit van het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis. Appellante ontvangt sinds 4 juli 2011 bijstand, aanvankelijk op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en later op basis van de Participatiewet (PW). In maart 2014 verzocht appellante om bijzondere bijstand voor haar hypotheeklasten, maar het college weigerde dit. Na een reeks van correspondentie en besluiten, waaronder een dwangsombesluit, heeft appellante beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat appellante heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het college geen aanleiding had om het dwangsombesluit te herzien. De Raad bevestigt dat de vernietiging van het besluit op bezwaar van 2 december 2014 niet automatisch leidt tot de verval van het dwangsombesluit 2. De Raad oordeelt dat het college binnen de termijn heeft beslist en dat de beroepsgronden van appellante niet slagen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.