1.3.Bij beslissing op bezwaar van 18 juli 2014 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van 15 oktober 2013 ongegrond verklaard. In het bestreden besluit is overwogen:
“U woont in Nederland en bent van 1 december 2011 tot en met 30 september 2013 in dienst geweest van [naam bedrijf] in Luxemburg. U heeft deze periode gewerkt aan boord van een rijnvaartschip.
Voor rijnvarenden is krachtens artikel 16, eerste lid van EG-verordeningnr. 883/2004 een (categorale) overeenkomst afgesloten. Deze overeenkomst regelt de wijze waarop de toepasselijke wetgeving voor rijnvarenden moet worden vastgesteld.
In deze overeenkomst is geregeld dat op de Rijnvarende slechts de wetgeving van één enkele lidstaat van toepassing is. Verder is in deze overeenkomst bepaald dat op de Rijnvarende de wetgeving van toepassing is van het land waar de zetel van de onderneming zich bevindt waartoe het schip behoort waarop hij werkt. De onderneming waartoe het schip behoort is de onderneming die het betrokken schip exploiteert.
Met de premieafdracht in Luxemburg over de periode van 1 december 2011 tot en met
30 september 2013 wordt de indruk gewekt dat [naam bedrijf] de exploitant is van het schip waarop u werkzaam was. Echter de exploitant van het schip is gevestigd in Nederland. Omdat de exploitant in Nederland is gevestigd is gelet op het voorgaande de Nederlandse wetgeving op u van toepassing van 1 december 2011 tot en met
30 september 2013.
Door regularisatie kan in sommige gevallen hiervan worden afgeweken. De mogelijkheid tot regularisatie is een discretionaire bevoegdheid van de Sociale Verzekeringsbank. Dit betekent dat bij de beoordeling van een verzoek tot regularisatie wij grote beleidsvrijheid toekomen. Wij verwijzen u hierbij naar de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 28 februari 2013 onder nummer AWB 12/1282.
In het kader van deze bevoegdheid hanteren wij het uitgangspunt dat wij geen inwilligende beslissing nemen met betrekking tot het verzoek tot regularisatie als het vermoeden bestaat dat de premieafdracht in de andere lidstaat het resultaat is van het doelbewust creëren van een formele werkelijkheid die afwijkt van de materiële werkelijkheid.
U bent van 1 oktober 2004 tot en met 31 december 2007 eerder werkzaam geweest in dienst van [naam bedrijf] op een schip van een Nederlandse eigenaar/exploitant. Bij de indiensttreding op 1 december 2011 bij [naam bedrijf] had zowel de werkgever als u kunnen weten dat u verzekerd was voor de Nederlandse wetgeving. De premieafdracht had daarom in Nederland moeten plaatsvinden en niet in Luxemburg.
Voorafgaand aan deze werkzaamheden was u in dienst van [naam bedrijf] werkzaam op een schip met een Duitse exploitant. Gedurende deze werkperiode is de Duitse wetgeving op u van toepassing. Dit wordt bevestigd door de Deutsche Rentenversicherung Bund in Berlijn. Door uw werkgever zijn wel normaal premies afgedragen in Duitsland.
Voor wat betreft het feit dat wij in het verleden kennelijk ruimhartiger zijn geweest ten aanzien van regularisatieverzoeken merken wij op dat het binnen de ons reeds gestelde discretionaire bevoegdheid valt om thans ter zake een andere afweging te maken.”
Uitspraak van de rechtbank
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, het primaire besluit van 15 oktober 2013 herroepen en bepaald dat de betrokkene voor de periode in geding,
1 december 2011 tot en met 30 september 2013, moet worden aangemerkt als niet te zijn verzekerd in Nederland, met bepalingen over proceskosten en griffierecht. De rechtbank heeft overwogen dat de Svb onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de premieafdracht het gevolg is geweest van het doelbewust creëren van een andere werkelijkheid, zoals bedoeld in het beleid van de Svb. Ook als ervan wordt uitgegaan dat de premieafdracht in Luxemburg het resultaat was van doelbewust creëren van een formele werkelijkheid die afwijkt van de materiële werkelijkheid, heeft de Svb volgens de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat dit betrokkene duidelijk kon zijn. De Svb heeft in strijd met zijn beleid dan wel vaste gedragslijn gehandeld.
Standpunten in hoger beroep