In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betreffende een subsidieaanvraag voor een scholingsvoucher. Betrokkene had op 11 januari 2017 een aanvraag ingediend voor een scholingsvoucher, maar deze was door het Uwv afgewezen op de grond dat hij niet tot de doelgroep van de regeling behoorde. De rechtbank had het beroep van betrokkene tegen deze afwijzing gegrond verklaard, waarna het Uwv een nieuw besluit had genomen, waarin de aanvraag opnieuw werd afgewezen op basis van een schatting van het subsidieplafond. De Raad oordeelde dat het Uwv ten onrechte artikel 4:25, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) had toegepast, omdat deze bepaling niet toestaat om aanvragen af te wijzen op basis van een schatting van het subsidieplafond. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit in strijd was met de Awb en dat het Uwv een nieuw besluit moest nemen, waarbij het ook veroordeeld werd in de proceskosten van betrokkene. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en transparante besluitvorming door bestuursorganen, vooral bij de toekenning van subsidies.