ECLI:NL:CRVB:2018:3321
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WIA-uitkering na verkorte wachttijd door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering met een verkorte wachttijd, maar het Uwv had deze aanvraag afgewezen. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat de appellant niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, en dat er voldoende aanwijzingen waren dat de belastbaarheid van de appellant in de toekomst zou kunnen verbeteren. De Raad benadrukte dat alleen werknemers in een evident stabiele situatie die volledig arbeidsongeschikt zijn, in aanmerking komen voor een flexibele keuring met verkorte wachttijd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verzekeringsartsen van het Uwv voldoende gemotiveerd hadden waarom er geen sprake was van een onomkeerbare situatie waarbij herstel uitgesloten was. De Raad bevestigde deze conclusie en oordeelde dat de aanvraag om een WIA-uitkering met verkorte wachttijd terecht was afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.