ECLI:NL:CRVB:2018:3257
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en verblijf in het buitenland
Op 23 oktober 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een appellante die bijstand ontving op grond van de Participatiewet (PW) en die aangaf van 2 mei 2016 tot en met 1 juni 2016 in het buitenland te verblijven. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft de bijstand van appellante ingetrokken omdat zij de maximaal toegestane verblijfsduur in het buitenland had overschreden. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat er zeer dringende redenen waren om haar bijstand te verlenen, omdat haar moeder ernstig ziek was en zij niet eerder naar Nederland kon terugkeren. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante niet heeft aangetoond dat er sprake was van een acute noodsituatie die het verlenen van bijstand noodzakelijk maakte. De Raad heeft vastgesteld dat appellante over de periode van 31 mei 2016 tot en met 21 juni 2016 geen recht op bijstand had en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.