ECLI:NL:CRVB:2018:3137
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bijzondere bijstand voor kosten van openen graf in Zwitserland en DNA-onderzoek; territorialiteitsbeginsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Het geschil betreft een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van het openen van een graf in Zwitserland en het uitvoeren van een DNA-analyse. De appellant, een Nederlands staatsburger, heeft aangevoerd dat hij recht heeft op deze bijstand, omdat hij is getroffen door een in Nederland gepleegd misdrijf. De Raad heeft echter geoordeeld dat de kosten waarvoor de appellant bijstand vraagt, niet aan Nederland zijn verbonden, aangezien deze in het buitenland zijn gemaakt. De rechtbank had eerder al gemotiveerd op deze gronden beslist, en de Raad onderschrijft dit oordeel volledig.
De Raad heeft verder vastgesteld dat er geen sprake is van een acute noodsituatie die zou vereisen dat het college bijstand verleent. De appellant heeft in hoger beroep voornamelijk herhaald wat hij eerder in beroep heeft aangevoerd, en de Raad heeft de argumenten van de appellant verworpen. De Raad heeft benadrukt dat het territorialiteitsbeginsel van toepassing is, wat betekent dat de kosten waarvoor bijstand wordt gevraagd, aan Nederland verbonden moeten zijn. De Raad heeft ook de stelling van de appellant verworpen dat de rechtbank een onjuiste maatstaf heeft aangelegd bij de toets aan dringende redenen. De rechtbank heeft terecht vastgesteld dat voor bijstandsverlening sprake moet zijn van een acute noodsituatie, wat in dit geval niet is aangetoond. De Raad heeft besloten dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.