ECLI:NL:CRVB:2018:3010
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na niet verschijnen op gesprek en zorg voor postbehandeling
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand op grond van de Participatiewet (PW) na het niet verschijnen van de appellant op een gesprek. Appellant ontving bijstand als alleenstaande en werd door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam uitgenodigd voor een gesprek in het kader van een rechtmatigheidsonderzoek. Ondanks meerdere uitnodigingen is appellant niet verschenen en heeft hij de opgevraagde gegevens niet verstrekt. Het college heeft daarop de bijstand opgeschort en later ingetrokken. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze besluiten ongegrond verklaard, waarop appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door ziekte niet in staat was om op de uitnodigingen te reageren en dat het zijn verantwoordelijkheid is om zorg te dragen voor de behandeling van zijn post. De Raad concludeert dat het college niet onzorgvuldig heeft gehandeld en dat appellant te verwijten valt dat hij de gevraagde gegevens niet tijdig heeft verstrekt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.