ECLI:NL:CRVB:2018:292
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- E.C.R. Schut
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet-gemelde auto- en caravantransacties
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellante is behandeld. Appellante ontving sinds 1 maart 2008 bijstand op basis van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Naar aanleiding van een melding van de Belastingdienst dat appellante een auto en een caravan op haar naam had staan, heeft de Sociale Recherche Twente een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante niet alle relevante informatie over haar auto- en caravanbezit had gemeld, wat resulteerde in de opschorting van haar bijstandsrecht en een terugvordering van € 14.982,81. Daarnaast werd er een boete opgelegd van € 11.852,52, die later werd verlaagd naar € 6.011,67. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellante de inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van haar betrokkenheid bij de tenaamstelling van meerdere voertuigen. De Raad stelde vast dat appellante herhaaldelijk betrokken was geweest bij transacties van voertuigen, wat van invloed was op haar recht op bijstand. De Raad oordeelde dat de opgelegde boete evenredig was, aangezien deze volledig was voldaan door de verkoop van de auto en caravan waarop beslag was gelegd. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om de boete te matigen op basis van de draagkracht van appellante.