Uitspraak
16.3978 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het bezwaar tegen de afwijzing van zijn WIA-uitkering ongegrond verklaarde. Appellant, die zich op 1 februari 2013 ziek meldde na een ongeval op de werkplek, had op 13 januari 2015 een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv concludeerde op basis van een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en weigerde de uitkering. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de FML onvoldoende rekening hield met zijn beperkingen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig waren opgesteld en dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de bevindingen. De rechtbank had in haar uitspraak terecht geoordeeld dat de verzekeringsartsen geen aanvullende informatie van een revalidatiearts hoefden op te vragen, omdat er geen bewijs was dat appellant onder behandeling was. De Raad bevestigde dat de FML inzichtelijk de beperkingen van appellant weergaf en dat er geen verborgen beperkingen waren.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken op 12 september 2018.