ECLI:NL:CRVB:2018:2518
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- J.J.A. Kooijman
- A.M. Overbeeke
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de AIO-aanvulling door toepassing van de kostendelersnorm
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de AIO-aanvulling van appellante, die een gedeeltelijk ouderdomspensioen ontving op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellante, geboren in 1930, ontving naast haar AOW een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO-aanvulling). De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft op 3 juni 2015 besloten om de AIO-aanvulling van appellante per 1 juli 2015 te beëindigen, omdat zij samenwoont met meerdere volwassen personen, waardoor de kostendelersnorm van toepassing is. De Svb heeft het bezwaar van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.
De rechtbank Rotterdam heeft in de aangevallen uitspraak het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. Appellante heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat de toepassing van de kostendelersnorm leidt tot verboden discriminatie, omdat zij met een onvolledig AOW-pensioen en AIO-aanvulling anders wordt behandeld dan personen met een volledig AOW-pensioen. De Centrale Raad van Beroep heeft deze beroepsgrond verworpen en geoordeeld dat er geen sprake is van ongelijke behandeling van gelijke gevallen, omdat de PW en de AOW verschillende doelstellingen hebben.
De Raad heeft verder overwogen dat de wetgever met de kostendelersnorm rekening heeft willen houden met de voordelen van het delen van kosten in een huishouden. Appellante heeft geen bijzondere omstandigheden aangetoond die een afwijking van de kostendelersnorm rechtvaardigen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank.