Aansluitend aan dit huisbezoek hebben de medewerkers BO met appellant op kantoor het gesprek gevoerd waarvoor zij hem hadden uitgenodigd. Volgens het door appellant - per pagina ondertekende - gespreksverslag heeft één van de medewerkers BO gezegd dat de medewerkers naar aanleiding van het huisbezoek nog een aantal vragen willen stellen en heeft deze medewerker het verloop van het huisbezoek kort weergegeven. Volgens het gespreksverslag zijn aan appellant onder meer de volgende vragen gesteld en heeft appellant daarop het volgende geantwoord:
Op de vraag hoe vaak hij op het adres [adres 1] komt:
“Ik kom dagelijks op het adres. Ik kom op verschillende tijden op de dag.”
Op de vraag hoeveel nachten hij slaapt op het adres [adres 1] :
“Ik slaap er 4 à 5 dagen. Ik vertrek als ik een afspraak heb vroeg, en zo niet vertrek ik rond
11 uur. Op verschillende tijden. Ik kom ook op verschillende tijden in de middag aan op het adres.”
Op de vraag hoe de huishoudelijke taken zijn verdeeld:
“Soms koken wij samen, soms eten wij samen. En met wij bedoel ik mijzelf en mijn
ex-vrouw. Daarna maakt zij schoon en dan zit ik te internetten of tv te kijken. [...]”
Op de vraag of appellant en D samen eten:
“Ja als ik er ben eten wij samen. Dat is 4 à 5 dagen in de week.”
Op de vraag waar appellant de rest van de week verblijft:
“Ik verblijf de rest van de dagen bij mijn ouders. [...]”
Op de vraag of appellant regelmatig pint in de buurt van de woning op het adres [adres 1] :
“Mijn ouders wonen in de buurt van de [locatie] , mijn moeder is ziek en daarom kom ik daar dagelijks en pin ik daar in de buurt.”
Op de vraag waar appellant tijdens de vakanties verbleef:
[gemeente 1] , dat is de plaats waar mijn ex-vrouw en ik sinds 1994 een woning hebben in Turkije. Wij zijn in 2005 wettelijk gescheiden. De rechtbank heeft toen bepaald dat de woning verdeeld moest worden tussen mij en mijn ex-vrouw. Dus ik ben wettelijk maar voor de helft eigenaar van de woning.
Het betreft een portiekwoning met 4 kamers waarvan 2 slaapkamers. Het is een appartement op de eerste verdieping.
Ik weet niet meer voor hoeveel wij de woning hebben gekocht. De woning is toen contant betaald. Dat was ongeveer 25.000 à 30.000 gulden. Het betreft een woning van ongeveer 80 m2. Het is maar een vakantiewoning. De woning is heel klein.
U vraagt wat het adres van de woning is. Het adres is [adres 6] .”
In het gespreksverslag staat ook dat appellant de verklaring geheel vrijwillig en zonder dwang heeft afgelegd en dat een afschrift van het verslag ter kennisname is meegegeven. Voorts is in het gespreksverslag aangekruist dat de verklaring aan appellant is voorgelezen en dat appellant na voorlezing volhardde in zijn verklaring.