Uitspraak
1 november 2016, 16/2156 (aangevallen uitspraak 1) en 16/4899 (aangevallen uitspraak 2)
19 december 2015 geen recht meer heeft op ziekengeld, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
22 januari 2016 geen recht meer heeft op ziekengeld, omdat zij per die datum geschikt is voor de onder 1.2 genoemde functies.
14 maart 2016 geen recht heeft op ziekengeld.
9 februari 2016 opgenomen. Verder heeft hij overwogen dat het feit dat appellante indicaties heeft voor hulp in de huishouding en een aangepaste woning, niet maakt dat in de FML te weinig beperkingen zijn opgenomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapportage van 11 februari 2016 voldoende toegelicht dat, ondanks signaleringen van mogelijke overschrijdingen van de belastbaarheid op enkele aspecten van de geduide functies, deze functies niettemin voor appellante geschikt moeten worden geacht. De rechtbank volgt appellante tenslotte niet in haar betoog dat zij de geselecteerde functies niet kan verrichten, omdat zij niet voldoet dan wel kan voldoen aan de gestelde opleidingseisen.
9 februari 2016, ongewijzigd van toepassing acht op 14 maart 2016 en dat bij het vaststellen van deze FML rekening is gehouden met de behandeling die appellante volgt vanwege haar psychische klachten en met de fysieke beperkingen van appellante.
21 maart 2016, een afsprakenkaart bij PsyQ en een behandelplan van PsyQ van 16 augustus 2016 ingediend. Ook haar lichamelijke klachten, met name de pijnklachten, zijn onderschat. Zonder hulp kan zij geen arbeid verrichten. Zij kan geen torsiebewegingen maken en niet bukken, traplopen, rekken en strekken. Ten aanzien van het arbeidskundig oordeel heeft appellante gesteld dat zij niet voldoet aan de voor de geselecteerde functies geldende benoembaarheidseisen. Daarnaast is zij vanwege een medische oorzaak niet in staat de gevraagde interne opleidingen te verrichten.
16.7641 ZW
16.7642 ZW
J.L. Boxum als leden, in tegenwoordigheid van R.H. Budde als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2018.