ECLI:NL:CRVB:2018:243
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van terugwerkende kracht bij omzetting van uitkering in het kader van de Wuv naar de toeslag op grond van de Wubo
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De appellant, geboren in 1933, was erkend als vervolgde onder de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv) en had in 1981 een periodieke uitkering ontvangen. Deze uitkering was sinds november 1994 niet meer uitbetaald. In 2011 ontving de appellant een standaardaanschrijving over de mogelijkheid om zijn Wuv-aanspraken om te zetten naar aanspraken op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Na een verzoek van de appellant in 2011 om deze omzetting, werd hem in 2012 een toeslag op grond van de Wubo toegekend, maar de periodieke uitkering op basis van de Wuv werd ingetrokken. In augustus 2016 verzocht de appellant om terugwerkende kracht voor de toegekende toeslag, maar dit verzoek werd afgewezen omdat niet voldaan was aan de beleidsmatige voorwaarden voor terugwerkende kracht. De Raad oordeelde dat de appellant niet had voldaan aan de voorwaarde dat er na 2001 een vervolgaanvraag in het kader van de Wuv moest zijn ingediend. De Raad benadrukte dat onbekendheid met de veranderde wettelijke regelingen geen reden is om uitkeringen met terugwerkende kracht toe te kennen. De uitspraak concludeerde dat het bestreden besluit in stand blijft en verklaarde het beroep ongegrond.