ECLI:NL:CRVB:2018:2322
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Y.J. Klik
- F. Hoogendijk
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstandsnormen in het kader van gezamenlijke huishouding en terugvordering
Op 31 juli 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft appellanten die vanaf 8 juli 2008 bijstand ontvingen naar de norm voor gehuwden, maar na hun scheiding op 8 juni 2010 bijstand naar de norm voor alleenstaanden. Naar aanleiding van een anonieme melding dat appellanten samenwoonden, heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de conclusie dat appellanten vanaf 27 augustus 2009 een gezamenlijke huishouding voerden, wat resulteerde in de herziening van hun bijstandsverlening en terugvordering van eerder verstrekte bijstand.
De rechtbank had het beroep van appellanten tegen de besluiten van het dagelijks bestuur ongegrond verklaard. In hoger beroep hebben appellanten betoogd dat er geen sprake was van een gezamenlijke huishouding, maar de Raad oordeelde dat de onderzoeksresultaten, waaronder verklaringen van appellanten en getuigen, voldoende bewijs boden voor de conclusie dat appellant zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres van appellante. De Raad benadrukte dat de beoordeling van een gezamenlijke huishouding objectief dient te zijn en dat persoonlijke motieven of omstandigheden niet relevant zijn.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak en oordeelde dat appellanten niet konden aantonen dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor betrokkenen om hun inlichtingenverplichting na te komen en de gevolgen van het niet tijdig melden van wijzigingen in de leefsituatie.