ECLI:NL:CRVB:2018:2299
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en herbeoordeling van de Functionele Mogelijkhedenlijst
Op 26 juli 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg van 22 april 2016. De zaak betreft de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die zich op 9 februari 2010 ziek meldde met lichamelijke en psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat appellante na de wettelijk voorgeschreven wachttijd, met ingang van 7 februari 2012, minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Dit besluit is in rechte onaantastbaar geworden door een eerdere uitspraak van de Raad op 14 november 2014.
Appellante heeft in 2014 opnieuw een herbeoordeling aangevraagd, omdat haar klachten waren toegenomen. Het Uwv heeft vastgesteld dat zij per 27 juni 2014 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij geschikt werd geacht voor ten minste één van de geselecteerde functies. Appellante heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft dit beroep ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij per beoordelingsdatum geen duurzaam benutbare mogelijkheden heeft vanwege ernstige depressie en dat er onvoldoende beperkingen zijn gesteld in de FML.
De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv de medische beoordeling zorgvuldig heeft uitgevoerd. De informatie van Adelante en andere medische gegevens bieden geen basis voor het aannemen van meer beperkingen dan reeds in de FML zijn opgenomen. De Raad heeft het hoger beroep van appellante afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, evenals het verzoek om schadevergoeding.