ECLI:NL:CRVB:2018:2171
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WW-uitkering met oplegging van boete wegens schending van inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van een WW-uitkering van appellant, die sinds 1 februari 2012 een uitkering ontving. Appellant had daarnaast bijstand van de gemeente Oldambt. Het Uwv ontdekte dat appellant vanaf 7 juli 2014 werkzaamheden had verricht voor een BV, wat hij niet had gemeld. Hierdoor heeft het Uwv de WW-uitkering herzien en een bedrag van € 639,- teruggevorderd. Tevens werd er een boete van € 380,- opgelegd wegens schending van de inlichtingenplicht, die later werd verlaagd naar € 10,-. Appellant ging in beroep tegen deze besluiten, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. Appellant stelde dat hij zijn inlichtingenplicht had nageleefd door zijn inkomsten aan de gemeente door te geven, maar de rechtbank oordeelde dat hij ook het Uwv had moeten informeren. In hoger beroep handhaafde appellant zijn standpunt, maar de Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellant zijn inlichtingenplicht niet had nageleefd en dat de opgelegde boete evenredig was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van herziening en terugvordering af te zien. De uitspraak werd openbaar gedaan op 17 juli 2018.