Uitspraak
17.5224 AW
mr. M.H. ten Have.
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van de korpschef van politie. De appellant, een politieambtenaar, had verzocht om bevordering tot senior GGP, maar zijn verzoek werd afgewezen op basis van disciplinaire straffen die hij had ontvangen. De Raad oordeelde dat de korpschef niet onterecht had afgezien van het bieden van een assessment aan de appellant, ondanks eerdere toezeggingen. De Raad benadrukte dat de mogelijkheid van een assessment geen vaststaand recht is en dat bijzondere omstandigheden, zoals de aard van de disciplinaire straffen, in overweging genomen mogen worden. De appellant had eerder disciplinaire straffen ontvangen voor ongewenste omgangsvormen, wat de korpschef aanleiding gaf om de bevordering te weigeren. De Raad concludeerde dat de korpschef rechtmatig had gehandeld en dat er geen strijd was met het gelijkheidsbeginsel of het verbod op willekeur. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.