ECLI:NL:CRVB:2018:2121
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een ambtenaar na afloop van de proeftijd en de beoordeling van functioneren
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een ambtenaar tegen het besluit van de staatssecretaris van Financiën om zijn tijdelijke aanstelling niet om te zetten in een vaste aanstelling. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat de appellant niet voldeed aan de redelijkerwijs te stellen eisen en verwachtingen. De appellant was sinds 1 februari 2014 in tijdelijke dienst aangesteld voor een proeftijd van maximaal twee jaar. Gedurende deze periode heeft de appellant verschillende functioneringsgesprekken gehad, waaruit bleek dat zijn functioneren niet voldeed aan de verwachtingen. Ondanks dat de appellant begeleiding heeft gekregen en voldoende kansen om zich te verbeteren, is hij er niet in geslaagd om aan de eisen te voldoen. De Raad bevestigt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de appellant niet geschikt was voor de functie en dat het besluit om het dienstverband niet voort te zetten, de rechterlijke toetsing kan doorstaan. De uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep van de appellant ongegrond verklaarde, wordt bevestigd.