ECLI:NL:CRVB:2018:2089
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van inkomsten uit bijschrijvingen
Op 10 juli 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft appellante die sinds 27 maart 2012 bijstand ontvangt, eerst op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en later op basis van de Participatiewet (PW). Naar aanleiding van een anonieme tip over mogelijke inkomsten uit arbeid en verblijf bij haar vriend, heeft de gemeente Tilburg een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de conclusie dat appellante inkomsten had uit bijschrijvingen op haar bankrekening, gedaan door haar ouders en haar partner, en dat zij haar inlichtingenverplichting had geschonden.
Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft daarop de bijstand van appellante herzien over de periode van 1 april 2012 tot en met 30 juni 2015 en heeft een bedrag van € 5.212,46 teruggevorderd. Na bezwaar is dit bedrag verlaagd naar € 4.864,89. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
In hoger beroep heeft de Raad beoordeeld of de bijschrijvingen terecht als inkomsten zijn aangemerkt. De Raad concludeert dat de bijschrijvingen, gezien hun regelmatige karakter, als inkomsten moeten worden beschouwd. Appellante voerde aan dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, maar de Raad oordeelde dat er geen onaanvaardbare sociale of financiële gevolgen waren die een uitzondering rechtvaardigden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.