ECLI:NL:CRVB:2018:2017
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking loongerelateerde WGA-uitkering na zorgvuldige verzekeringsgeneeskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellant, die zich op 29 juli 2013 ziek meldde met gewrichtsklachten, had een loongerelateerde WGA-uitkering aangevraagd. Het Uwv had vastgesteld dat appellant per 17 juli 2015 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zijn beperkingen waren onderschat. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit van het Uwv niet-ontvankelijk, maar het beroep tegen een gewijzigd besluit ongegrond. In hoger beroep handhaafde appellant zijn bezwaren en voerde aan dat zijn chronische polsklachten niet adequaat waren meegenomen in de beoordeling van zijn belastbaarheid. De Raad oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat de verzekeringsgeneeskundige beoordeling op juiste wijze was uitgevoerd. De Raad bevestigde dat de geselecteerde functies medisch passend waren en dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant terecht op minder dan 35% was vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.