Uitspraak
17 1730 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.
BESLISSING
van € 170,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante, die sinds 3 oktober 2012 bijstand ontvangt, had een aanvraag ingediend voor een individuele inkomenstoeslag. Het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat appellante uitzicht had op inkomensverbetering door deelname aan een re-integratietraject. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging.
De Raad oordeelde dat het college bij de beoordeling van de aanvraag niet voldoende rekening had gehouden met de individuele omstandigheden van appellante. Hoewel het college beleid hanteert dat bijstandsgerechtigden die een traject naar werk volgen, in het algemeen uitzicht hebben op inkomensverbetering, is het noodzakelijk om ook de persoonlijke situatie van de aanvrager te beoordelen. De Raad concludeerde dat het college in dit geval een te categorische benadering had gekozen en niet voldeed aan de verplichting om een individuele beoordeling uit te voeren.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, maar met verbetering van gronden. Het college werd veroordeeld in de kosten van appellante, die in totaal € 2.004,- bedroegen, en het griffierecht van € 170,- moest door het college worden vergoed. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en individuele beoordeling bij aanvragen voor sociale voorzieningen.