ECLI:NL:CRVB:2018:1946
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ongewijzigde mate van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling door het Uwv
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot haar arbeidsongeschiktheid. Appellante, werkzaam als manueel therapeut, heeft zich in 2010 ziek gemeld en heeft sindsdien verschillende medische beoordelingen ondergaan. Het Uwv heeft vastgesteld dat haar mate van arbeidsongeschiktheid ongewijzigd is gebleven, ondanks haar klachten. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep is gegaan. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de verzekeringsgeneeskundige onderzoeken door het Uwv voldoende zorgvuldig zijn uitgevoerd. De Raad heeft vastgesteld dat appellante, uitgaande van de vastgestelde belastbaarheid, in staat is om de werkzaamheden te verrichten die aan de schatting ten grondslag liggen. De Raad heeft de gronden van appellante in hoger beroep verworpen, onder andere omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar beperkingen op de datum in geding groter waren dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) was vastgelegd. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat de redelijke termijn niet was overschreden. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante.