Uitspraak
17.6388 WIA
OVERWEGINGEN
G.W. de Graaff als ernstig beoordeeld en aangemerkt als passend in het kader van een conversiestoornis. Gelet op de kenmerken van appellant doet zich de situatie voor als bedoeld in artikel 9, aanhef en onder e, van het Schattingsbesluit.
4 februari 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BH1896) dient de verzekeringsarts zich een oordeel te vormen over de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 4 van de Wet WIA. Hierbij moet hij, uitgaande van de medische situatie op de datum in geding, een inschatting maken van de herstelkansen, in de zin van een verbetering van de functionele mogelijkheden van de verzekerde. De inschatting van de verzekeringsarts van de kans op herstel in het eerste jaar na het ontstaan van het recht op uitkering en in de periode daarna, dient te berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij de individuele verzekerde aan de orde zijn. Indien die inschatting berust op een (ingezette) medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat daarvan voor de individuele verzekerde. In het geval dat een verzekerde in beroep komt tegen de in een besluit vervatte vaststelling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep over de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid, is het aan de verzekerde om te onderbouwen dat de prognose van die arts ondeugdelijk was. De daarbij in beroep aangedragen medische informatie wordt, aldus de uitspraak van de Raad van 1 oktober 2010 (ECLI:NL:CRVB:2010:BN9226), door de bestuursrechter bij de beoordeling van het hem voorgelegde besluit betrokken voor zover die betrekking heeft op de datum in geding. In dit geval dient dan ook, uitgaande van die datum, te worden bezien of de prognose van de verzekeringsarts (bezwaar en beroep) over die duurzaamheid in stand kan blijven.
22 december 2014 geeft psychiater Van Dam te kennen dat die behandeling wordt afgewacht en dat appellant daarna desgewenst opnieuw kan worden verwezen naar Heliomare voor het conversieprogramma.
BESLISSING
M.A.H. van Dalen-van Bekkum en A.I. van der Kris als leden, in tegenwoordigheid van
H. Achtot als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2018.