ECLI:NL:CRVB:2018:1918

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 juni 2018
Publicatiedatum
28 juni 2018
Zaaknummer
17/4106 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake schadevergoeding genormeerd door wettelijke rente

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 april 2017. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding, waarbij de appellante, vertegenwoordigd door mr. J.G.P. de Wit, advocaat, een schadevergoeding eiste die verband hield met de vertraagde betaling van een geldsom. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, vertegenwoordigd door D.L. Swart, was de wederpartij in deze procedure.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had overwogen dat de hoogte van de schadevergoeding genormeerd dient te worden door artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek, dat betrekking heeft op de wettelijke rente. De Raad oordeelde dat de wettelijke rente al was vergoed en dat de rechtbank terecht het meerdere had afgewezen. Dit betekent dat de Centrale Raad van Beroep het oordeel van de rechtbank steunde en de beslissing in het openbaar heeft uitgesproken.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit P.W. van Straalen als voorzitter, J.J.A. Kooijman en A.M. Overbeeke als leden. De griffier van de zitting was J. Tuit. De uitspraak is van belang voor de toepassing van de wettelijke rente in schadevergoedingzaken en bevestigt de lijn die de rechtbank heeft gevolgd in haar eerdere uitspraak.

Uitspraak

17.4106 PW

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 april 2017, 16/8473 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (college)
Datum uitspraak: 26 juni 2018
Zitting hebben:
P.W. van Straalen als voorzitter, J.J.A. Kooijman en A.M. Overbeeke als leden.
Griffier: J. Tuit
Voor appellante is verschenen mr. J.G.P. de Wit, advocaat. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door D.L. Swart.

BESLISSING

- De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
  • niet in geschil is dat de gevraagde schadevergoeding ziet op kosten die het gevolg zijn van de vertraagde betaling van een geldsom;
  • de rechtbank heeft terecht overwogen dat de hoogte van de vergoeding van die schade wordt genormeerd door artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek;
  • de wettelijke rente is al vergoed en de rechtbank heeft het meerdere terecht afgewezen.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(get.) J. Tuit (get.) P.W. van Straalen

LO