Uitspraak
16.4731 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
beslissing op het bezwaar tegen het besluit van 3 maart 2015 te nemen met inachtneming van
deze uitspraak;
van in totaal € 169,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Venlo ongegrond verklaarde. Appellant ontving sinds 29 augustus 2010 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en had bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering. Het college beëindigde de bijstand van appellant per 11 december 2014 en vorderde een bedrag van € 60.472,13 terug, omdat appellant had verzwegen dat hij goederen op het internet verhandelde en geen deugdelijke administratie had bijgehouden. Appellant diende op 15 december 2014 opnieuw een aanvraag in voor bijstand, maar het college stelde de behandeling van deze aanvraag op 26 januari 2015 buiten behandeling, omdat appellant niet alle gevraagde gegevens had ingediend. Appellant stelde dat hij niet tijdig op de brief van het college had kunnen reageren, omdat deze naar een verkeerd postbusnummer was gestuurd. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de hersteltermijn van zeven dagen die appellant resteerde, onredelijk kort was, gezien de omstandigheden. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, en droeg het college op om binnen acht weken een nieuwe inhoudelijke beslissing te nemen op de bezwaren van appellant. Tevens werd het college veroordeeld in de kosten van appellant, die in totaal € 2.004,- bedroegen.