ECLI:NL:CRVB:2018:1709
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening en terugvordering van bijstandsbesluit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die sinds 8 maart 2014 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, had een verzoek ingediend om herziening van een eerder besluit van het college van burgemeester en wethouders van Pekela. Dit besluit, genomen op 29 augustus 2014, hield in dat de bijstand van de appellant over een bepaalde periode werd herzien en teruggevorderd, omdat hij niet had gemeld dat er bedragen van derden op zijn bankrekening waren bijgeschreven. Appellant stelde dat deze bedragen geleend waren, maar het college oordeelde dat hij zijn wettelijke inlichtingenverplichting had geschonden.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven tot herziening van het besluit van 29 augustus 2014. De argumenten van appellant, waaronder het feit dat hij geen boete is opgelegd, werden niet als nieuw gebleken feiten beschouwd. De Raad concludeerde dat het college terecht had geoordeeld dat de stelling van appellant over de geleende bedragen niet nieuw was en dat het verzoek om herziening terecht was afgewezen. De rechtbank had het beroep tegen het bestreden besluit dan ook terecht ongegrond verklaard.
De uitspraak bevestigt dat de Centrale Raad van Beroep de eerdere beslissing van de rechtbank handhaaft, en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.