ECLI:NL:CRVB:2018:1682
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van toelage en terugvordering door het college van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de beëindiging van een toelage door het college van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul. Appellant, die werkzaam was bij de gemeente, had in 2005 een aanvraag ingediend voor een toelage op basis van de Bezoldigingsverordening 1997, met de voorwaarde dat hij vervroegd zou uittreden. Echter, in 2011 heeft appellant aangegeven dat hij niet vervroegd zou uittreden, wat leidde tot de beëindiging van de toelage per 1 januari 2012. Het college heeft vervolgens de over de periode van 1 december 2005 tot 1 januari 2012 betaalde toelage als onverschuldigd betaald teruggevorderd. De rechtbank heeft de besluiten van het college in twee eerdere uitspraken bevestigd, maar de Raad heeft geoordeeld dat het college en appellant ieder voor de helft verantwoordelijk zijn voor de onverschuldigde betalingen. De Raad heeft de terugvordering beperkt tot het bedrag van de toeslag over 22,5 maand. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.