ECLI:NL:CRVB:2018:1577
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wijziging WGA-vervolguitkering naar WGA-loonaanvullingsuitkering en beoordeling van duurzame arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft appellante, die zich per 7 september 2009 ziek heeft gemeld, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar WGA-vervolguitkering met ingang van 1 april 2014 heeft gewijzigd in een WGA-loonaanvullingsuitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 mei 2018 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad oordeelt dat de volledige arbeidsongeschiktheid van appellante in april 2014 niet duurzaam was, en dat zij daarom geen recht heeft op een IVA-uitkering. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam bevestigd, waarin het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. De Raad heeft daarbij overwogen dat de inschatting van de kans op herstel van appellante door de verzekeringsarts van het Uwv voldoende gemotiveerd was en dat er nog mogelijkheden waren voor behandeling van haar psychische klachten. De Raad concludeert dat appellante, indien zij van mening is dat er nu wel een indicatie bestaat voor een IVA-uitkering, een nieuwe aanvraag kan indienen. De uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van griffier Y. Azirar.