ECLI:NL:CRVB:2016:862
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toewijzing WGA-uitkering en beoordeling van duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toewijzing van een WGA-uitkering aan appellante, die sinds 11 oktober 2010 arbeidsongeschikt is door vermoeidheidsklachten. De Raad beoordeelt of er sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid, zoals gedefinieerd in de Wet WIA. Appellante, die eerder als advies- en informatiemedewerker bij de gemeente Den Haag werkte, heeft in 2012 een WGA-uitkering ontvangen, maar het Uwv heeft in 2014 besloten dat er geen wijziging in haar uitkering nodig was. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de rechtbank heeft haar beroep ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
De Raad heeft de medische rapporten van verzekeringsartsen en de behandelend psychiater beoordeeld. De verzekeringsarts concludeerde dat appellante geen duurzame arbeidsongeschiktheid had, omdat er behandelmogelijkheden waren die niet waren benut. De rechtbank heeft deze conclusie bevestigd, en de Raad oordeelt dat de inschatting van de verzekeringsarts op dat moment terecht was. De Raad benadrukt dat de beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid afhankelijk is van de medische situatie en de mogelijkheden voor behandeling. De Raad komt tot de conclusie dat de eerdere beslissing van het Uwv om geen IVA-uitkering toe te kennen, juist was, en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.