ECLI:NL:CRVB:2018:1570

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 mei 2018
Publicatiedatum
30 mei 2018
Zaaknummer
17/3142 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraken inzake toekenning uitkeringen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2018 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van eerdere uitspraken met betrekking tot de toekenning van uitkeringen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv) en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De verzoekers, de erven van [naam 2], hadden eerder een verzoek om herziening ingediend naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van 15 december 2016, waarin hun eerdere verzoeken om uitkeringen waren afgewezen. De Raad had in die uitspraak geoordeeld dat de psychische en lichamelijke klachten van [naam 2] niet aan zijn oorlogservaringen konden worden toegeschreven.

De verzoekers baseerden hun herzieningsverzoek op een verklaring van de longarts van [naam 2], die stelde dat [naam 2] emotioneel veel bezig was met zijn oorlogservaringen en dat zijn longaandoening mogelijk een oorsprong had in zijn slechte gezondheidstoestand uit die tijd. De Raad oordeelde echter dat de verklaring niet kon worden aangemerkt als een nieuw feit of nieuwe omstandigheid die tot een andere uitspraak zou hebben kunnen leiden. Volgens de Raad voldeed de verklaring niet aan de vereisten van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat deze dateerde van na de eerdere uitspraak en geen nieuwe feiten of omstandigheden aan het licht bracht.

De Raad concludeerde dat het verzoek om herziening moest worden afgewezen, omdat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak zonder nieuw bewijs. De beslissing werd genomen door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van griffier L.V. van Donk, en werd openbaar uitgesproken op 24 mei 2018.

Uitspraak

17.3142 WUV, 17/3143 WUBO

Datum uitspraak: 24 mei 2018
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 december 2016, 16/4269 WUV en 16/4271 WUBO
Partijen:
de erven van [naam 2] te [woonplaats] (verzoekers)
de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)
PROCESVERLOOP
Namens verzoekers heeft [naam 1] herziening verzocht van de uitspraak van de Raad van 15 december 2016, 16/4269 WUV en 16/4271 WUBO (ECLI:NL:CRVB:2016:4926).
Verweerder heeft op het verzoekschrift gereageerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2018. Verzoekers zijn, met bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.L. van de Wiel.

OVERWEGINGEN

1. Bij uitspraak van 19 mei 2016, 15/8598 WUV en 15/8600 WUBO (ECLI:NL:CRVB:2016:1827) heeft de Raad de beroepen van [naam 2] tegen besluiten van 4 december 2015 ongegrond verklaard. Het betrof de weigeringen om [naam 2] in aanmerking te brengen voor toekenningen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv) dan wel de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo), waarbij is geoordeeld dat de psychische en lichamelijke klachten van [naam 2] niet aan zijn oorlogservaringen kunnen worden toegeschreven. Bij de uitspraak van 15 december 2016 heeft de Raad een verzoek van
[naam 2] om herziening van de uitspraak van 19 mei 2016 afgewezen.
2. Verzoekers hebben het verzoek om herziening gebaseerd op een verklaring van de longarts bij wie [naam 2] onder behandeling was. Deze longarts stelt dat [naam 2] emotioneel veel bezig was met het verleden en vooral met de ervaringen die hij in de oorlog in het Jappenkamp heeft beleefd. De longarts achter het verder mogelijk dat de longaandoening ook een oorsprong heeft in de slechte gezondheidstoestand van toen.
3. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
3.1.
Op grond van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3.2.
Zoals de Raad eerder heeft geoordeeld (uitspraak van 11 maart 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BP7934) kan alleen van een oorspronkelijke uitspraak om herziening worden verzocht en niet van een herzieningsuitspraak. Het voorliggend verzoek om herziening moet dan ook worden opgevat als een nieuw verzoek om herziening van de oorspronkelijke uitspraak van 19 mei 2016.
3.3.
Zoals vermeld in uitspraak van 15 december 2016 is het bijzondere rechtsmiddel van herziening volgens vaste rechtspraak van de Raad niet gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:119 van de Awb, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te openen of om de daarin gedane uitspraak ter discussie te stellen.
3.4.
De Raad is van oordeel dat de verklaring die verzoekers aan het verzoek om herziening ten grondslag hebben gelegd niet kan worden aangemerkt als een feit of omstandigheid als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, onder a, van de Awb. De verklaring zelf dateert van na de uitspraak. Uit de verklaring blijkt niet van feiten of omstandigheden als bedoeld onder 3.1.
3.5.
Uit 3.4 volgt dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van L.V. van Donk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2018.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) L.V. van Donk

RH