ECLI:NL:CRVB:2018:1561
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsverlening wegens schending van de inlichtingenverplichting
Op 22 mei 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de intrekking van bijstandsverlening aan appellante, die vanaf 1 januari 2013 bijstand ontving op basis van de Participatiewet. Naar aanleiding van een melding van de Belastingdienst dat appellante mogelijk inkomsten had uit werkzaamheden voor een stichting en een handelsnaam, heeft de gemeente Amsterdam een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante haar wettelijke inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van haar werkzaamheden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De rechtbank had eerder de beroepen van appellante tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij recht op bijstand had en dat het college dit ten onrechte niet had vastgesteld. De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen concrete en verifieerbare gegevens heeft overgelegd over de omvang en duur van haar werkzaamheden. De Raad concludeert dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand, en dat appellante niet heeft aangetoond dat zij recht had op bijstand.
De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 22 mei 2018.