ECLI:NL:CRVB:2018:1472
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- L.H.J. van Haarlem
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toegenomen arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA na laattijdige melding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een WGA-uitkering aan appellante. Appellante had op 8 september 2014 bij het Uwv gemeld dat haar arbeidsongeschiktheid was toegenomen, met terugwerkende kracht tot 31 oktober 2013. De rechtbank Limburg had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, omdat zij geen voldoende medische informatie had ingediend die een eerdere toename van haar arbeidsongeschiktheid kon onderbouwen. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de melding van appellante moet worden bezien in het kader van artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet WIA. De Raad stelde vast dat het bewijsrisico bij laattijdige aanvragen bij de aanvrager ligt en dat de beschikbare medische informatie onvoldoende aanknopingspunten bood voor een eerdere toename van de arbeidsongeschiktheid dan door het Uwv was aangenomen. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het beroep van appellante ongegrond was en dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling van het Uwv in de proceskosten van appellante.