Op 2 mei 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 26 oktober 2016, waarin de afwijzing van de uitbreiding van de indicatie op grond van de Wet op de jeugdzorg werd bevestigd. Verzoeker, wettelijk vertegenwoordigd door zijn moeder, heeft verzocht om herziening op basis van nieuwe informatie die volgens hem zou moeten leiden tot een andere uitspraak. De Raad heeft echter vastgesteld dat de door verzoeker ingediende stukken, die dateren van voor de eerdere uitspraak, al in het dossier aanwezig waren of redelijkerwijs bekend konden zijn voor verzoeker. Hierdoor is er geen sprake van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zoals vereist in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. De Centrale Raad van Beroep heeft daarom het verzoek om herziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.