Uitspraak
16.6373 WWAJ
OVERWEGINGEN
15 oktober 1986 is vastgesteld door haar huisarts. Bij besluit van 20 november 2012 heeft het Uwv deze aanvraag niet in behandeling genomen wegens het ontbreken van een studiebewijs, waar het Uwv om had verzocht. Appellante heeft daarop bij brief van 27 november 2012 te kennen gegeven dat zij recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat zij ten tijde van belang als student was aan te merken. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft zij een verklaring van een medescholier van de opleiding Mode en Kleding ingediend. De brief van appellante is door het Uwv aangemerkt als een verzoek om terug te komen van het besluit van
12 januari 2012 van toepassing geachte bepalingen van de Algemene arbeidsongeschiktheidswet (AAW) staat voor het Uwv niet langer ter discussie dat appellante in het jaar voorafgaande aan 15 juli 1987 (lees: 15 oktober 1987), de eerste arbeidsongeschiktheidsdag, als student moet worden aangemerkt. Onder verwijzing naar een rapport van een verzekeringsarts heeft het Uwv vervolgens het bezwaar van appellante tegen het besluit van 12 maart 2013 opnieuw ongegrond verklaard. Het Uwv heeft zich op het standpunt gesteld dat niet is gebleken van 52 weken van onafgebroken arbeidsongeschiktheid, waardoor appellante de wachttijd voor de AAW niet heeft volgemaakt. Daarmee is niet voldaan aan de voorwaarden voor het recht op uitkering.