ECLI:NL:CRVB:2018:1133
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum Wubo-verstrekkingen en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 5 april 2018, staat de ingangsdatum van Wubo-verstrekkingen centraal. Appellant, geboren in 1937 in het voormalig Nederlands-Indië, heeft in 2007 erkenning gekregen voor de gevolgen van oorlogsgeweld. Echter, zijn aanvragen voor uitkeringen zijn herhaaldelijk afgewezen, omdat verweerder oordeelt dat de psychische klachten van appellant niet leiden tot blijvende invaliditeit volgens de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten zijn die aanleiding geven tot herziening van eerdere besluiten. De Raad oordeelt dat verweerder in redelijkheid heeft geweigerd om de ingangsdatum van de uitkeringen eerder te stellen dan de datum van de hernieuwde aanvraag. Daarnaast heeft appellant verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de bestuurlijke fase. De Raad concludeert dat de redelijke termijn is overschreden met twee maanden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 500,-. De uitspraak bevestigt dat het beroep ongegrond is verklaard en dat verweerder tot schadevergoeding is veroordeeld.