ECLI:NL:CRVB:2018:1097
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake beëindiging IVA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beëindiging van zijn IVA-uitkering door het Uwv. Het Uwv had op 23 januari 2014 besloten de uitkering te beëindigen, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant minder dan 35% zou zijn. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank Overijssel heeft het beroep van appellant tegen dit besluit gegrond verklaard en het Uwv opgedragen een nieuw besluit te nemen. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn beperkingen door het Uwv zijn onderschat en dat hij de geselecteerde functies niet kan vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de deskundige rapporten van psychiater D.W. Oppedijk en andere behandelende psychiaters in overweging genomen. De Raad concludeert dat het deskundigenrapport zorgvuldig is en dat de conclusies van de deskundige consistent zijn met de opvattingen van de behandelende psychiaters. De Raad oordeelt dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat appellant in staat is de geselecteerde functies te vervullen. Het hoger beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard, en het beroep tegen het besluit van 10 december 2015 wordt ongegrond verklaard. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant.